Totaal aantal pageviews

dinsdag, januari 22, 2008

State of the Reunion




Leve Pavlov, je weet wel , van de hondjes en het belletje en zo.
Ga ik voor het eerst sinds maanden weer eens zitten voor een blogje, heb ik gelijk trek in een shot nicotine. Maar nee. Neen, hoor je me? Zegt neen tegen nicotine en zegt ja tegen de toekomst! Sluit u allen aan bij de Arbeitseinsatz, ik bedoel, de vrouw die nadenkt stemt ook NSB. Nee! Nee, dat bedoel ik niet, geef me drugs, geef me drank, geef me desnoods een schop onder mijn kont en draai mijn tepels in het rond, maar kalmeer me godverdomme of er zwaait wat, hoor je me?

Volgende week heb ik een reunie van mijn lagere school.
Nog nooit ben ik in mijn leven naar een reunie gegaan, en ik begrijp niet heel erg goed waarom ik dit keer wel acte de présence ga geven. Tuurlijk, het lijkt me leuk om het hernieuwde contact (leve Hyves!) met mijn beste maatje uit 1982 en omstreken te eh... hoe noem je dat... wel, gewoon, om hem na honderd jaar weer eens in het echt te zien, net als schooltuinmeisje-die-zich-aan-dezelfde-plant-heeft-geprikt.

Volgens mij gaan veel mensen naar een dergelijke reunie, niet om te kijken hoe het met de anderen gaat, maar om te laten zien hoe goed het met hunzelf gaat. Kijk mij eens carriere hebben gemaakt, met mijn Audi TT en mijn Armanipak? Mijn vrouw en ik gaan drie keer per jaar op de ski's staan, dat wil zeggen, als we niet in Venezuela op bezoek zijn bij de ambassadeur. Fuck off. Ik denk dat ik mijn oudste kleren aantrek, en iedereen zal vertellen dat ik bloedgelukkig ben met mijn baan als vuilnisman. Of parrtime-postbode. Busschauffeur. Aspergesteker. Weet ik veel, gewoon iets doms.

Nee, ik weet het nog beter. Ik ga niet kijken hoe het met anderen gaat, ik ga niet laten zien hoe het met mij gaat, nee, ik ga kijken hoe het met mij gaat, vijfentwintig jaar geleden.
Tussen de twintigers, dertigers en echt ouwe lullen en trutten, zal ik op zoek gaan naar een jochie van tien jaar oud. Die loopt daar ergens rond, met een bruine ribbroek en een blauw t-shirt met het getal 84 erop, zo'n Amerikaans highschool-shirt zeg maar. Kleine witte basketballschoentjes eronder, haar twee maten te lang, ogen zo bruin als die van een ree, kuiltje in zijn ene wang van dat autopedongeluk (ternauwernood kon hij nog uit zijn brandende autoped klauteren, voordat die ontplofte op het schoolplein. Wat een bikkel van een ventje was dat!) en een kop vol kattenkwaad. Geen angst, tenminste niet aan de oppervlakte, geen toekomstbeeld of valse beloften, geen verleden wat aan hem knaagt, maar gewoon: Een jong ventje in het hier en in het nu, die geniet van alles wat er op zijn pad komt, en verder nergens anders mee bezig is dan met wat hij leuk vindt. Wie er bij zijn moeder aanbelt en vraagt of hij komt buitenspelen is zijn vriend, en wie dat niet doet is dat niet. Waar is het later misgegaan met ons? Wanneer hebben we onszelf zulke vreemde principes aangepraat? Wanneer is trots in ons handboek gekomen? Was het vóór, of was het nadat we hebben gehoord dat meer altijd beter is?

Daar, tussen de grote mensen, tussen de mooipraters en opscheppers (ik zweer je dat er mensen gaan rondlopen die de BMW van hun broer lenen om een stoere entree te maken) zal een klein ventje rondlopen. Een klein ventje, vermomd als zevenendertigjarige burgerlul. Hemd net gestreken, jasje feilloos in de plooi, haardos grijzend aan de slapen maar nog net zo vol als toen, ogen zo bruin als stront, nog steeds dat afschrikwekkende litteken op zijn ene wang, en nog steeds kun je, als je heel goed kijkt, achter zijn façade van stoerheid en volwassenheid, echt waar, kun je nog steeds datzelfde kattenkwaad zien als vijfentwintig, dertig jaar geleden.

Ik zal ze eens leren, daar op die school!!!


Geen opmerkingen: