Totaal aantal pageviews

woensdag, juni 15, 2011

De getemde draak

Weet je wat het is.... het is allemaal niet zo moeilijk. Ik bedoel: je luistert naar Scouting for Girls met hun wereldnummer This Ain't a Love Song, je voelt je gebroken teen, je gebroken hart en je gebroken belofte en voor je het weet, heb je alweer een inleiding voor het volgende stukje onzin geschreven.

Gisteren ben ik teruggekomen uit Turkije. Ik heb weinig van het land kunnen zien, eigenlijk alleen mijn hotel in Istanbul, mijn collega's en het pand waar we aan het werk waren. Zondag hebben we wat drank en drugs gebruikt in een chique wijk ergens bij een boulevard waar Prada, Gucci en Mercedes je toeschreeuwden, en we gingen als beste vrienden van de uitbater weer heen. De volgende ochtend was er een van katers, zweet, hoofdpijn en overgeven. Dit is leven.

Tijdens één van de lange taxiritten van ons hotel naar ons kantoor, zat ik, elleboog uit het raam en naar buiten starend vanachter mijn Wayfarers wat te mijmeren(ja, ik mijmer wel eens.) Sure, het was een zware week, met werkdagen van soms wel meer dan veertien uur, voor een salaris waar je kater niet heel veel beter van wordt. Natuurlijk, mijn collega's horen tot de beste die ik in mijn twintigjarige werkverleden heb gehad, we hebben ons bij tijd en wijle kapot gelachen om elkaar en om de situatie en we hebben al met al een supertijd gehad.

Maar ik zal jullie wat verklappen.
De mensen die mij al langer kennen, weten dat ik niet altijd de wind in de zeilen heb gehad in het verleden. De details zijn bekend bij degenen die het wat aangaat, ik zal daar niet al te veel over uitweiden. Eén periode echter, zal me mijn leven lang blijven achtervolgen. Gedurende deze periode heb ik last van een ernstige depressie gehad. Tot dat moment, was een depressie voor mij iets voor zwakke mensen. Voor mensen die je niet kent en niet zou willen kennen. Hoe kan je godverdomme depressief zijn als je alles hebt wat je nodig hebt? Get your shit together en stel je niet aan, wees anderen niet tot last en doe normaal met je dramatische gedoe.

Yep. Totdat bij mij zelf de lamlendigheid in mijn leven sloop. Ik had alle ingrediënten voor een perfect gelukkig leven, ik heb tot op de dag van vandaag nooit echt helder gekregen waar het monster ineens vandaan kwam. Misschien lag het al langer op de loer en zag het simpelweg zijn kans, gevoed door mijn angsten die ik vrijwel dagelijks moest doormaken, het geweld waarmee ik moest omgaan en de totale ellende en de onderkant van de maatschappij die ik leerde kennen. Privé had ik alles op een rijtje, maar mijn baan was er een waarbij ik soms letterlijk moest vechten voor mijn leven, de dood heb gezien, waarbij ik heb gezien wat gekte met een mens kan doen en hoe ver mensen kunnen gaan met totale destructie.
Achteraf zeiden de doktoren dat ze het niet vreemd vonden dat ik het even niet meer trok. Posttraumatisch stresssyndroom. Label het en los het op.

Slapen lukte me niet meer, ondanks de zware slaapmedicatie die ik voorgeschreven kreeg. Ik kan me een dieptepunt herinneren waarbij ik zes dagen en nachten niet heb geslapen, waarbij ik niets voelde, niet kon lachen, niet kon huilen. Ik voelde me nietig, ik zat op de bank te wachten tot de dagen voorbij waren. En er was angst. De voortdurende angst. De angst, vooral, dat dit het einde was van de Arjen die ik tot dan was geweest. Dit was het begin van het einde, als dit zou doorzetten zou ik binnen een paar maanden opgenomen worden tussen de mensen die ik kort tevoren nog alleen maar zag als ik aan het werk was.
Wat een ironie, godverdomme. De brandweerman wiens huis afbrand. De angst hield me wakker, hoe moe ik ook was. Hoe graag ik ook wilde, ik kon de slaap niet vatten. Zelfs niet met de pillen die de dokter me had gegeven.

Op de zesde dag trok ik het niet meer. Ik moest slapen, al was het maar voor een uurtje. Ik nam een driedubbele dosis van de pillen, en spoelde deze weg met een halve fles whiskey. Verdomd, het werkte. Ik viel in slaap. Puur geluk. Nu was alles goed.
Een uur later, het zal tegen zonsopgang zijn geweest, werd ik alweer wakker. Alles zag er anders uit. Of anders... het was hetzelfde maar het voelde anders. Ik droomde, dat was het. Ken je dat gevoel dat je wel eens hebt als je heel erg schrikt, of als je heel erg dronken of stoned bent? Voor een paar seconden lijk je naast jezelf te staan. Het lijkt heel eventjes of je alles droomt, of de realiteit even uit is gevallen. Daarna kom je weer bij zinnen en is het weer goed.
Dat gevoel was het. Alleen niet voor even, maar voor langer. Minuten. Uren. Ik ging met mijn vriendin -zij trok het de laatste weken ook maar moeilijk, haar altijd gezellige en vrolijke vriendje die een hoopje ellende was- naar de Albert Heijn, ik moest de straat op.

Toen gebeurde het. Het begon te sneeuwen en ik was doodsbang voor de witte vlokken. Het was of iemand een deksel op mijn hersenen plaatste, het werd donker, alles voelde raar. Ik durfde niet meer vooruit en niet meer achteruit. Ik begon te zweten, ik was bang de macht over mezelf te verliezen. Ik droomde, dat was het. Zie je wel? Het was godverdomme toch een droom! Of nee, wacht, dat kan niet. Dit is wel degelijk mijn straat, mijn vriendin en hoe vreemd alles ook voelt, ik realiseer me met moeite dat het wel degelijk allemaal echt is.

Pleinvrees. Depressie. Posttraumatische stress, hyperventilatie, angstpsychoses. De doktoren twijfelden geen moment. Komt in de beste families voor, maak je geen zorgen, Ar. Het gaat over. Het komt goed. Ook al denk je van niet. Nee, je hebt geen hersentumor, heus niet. Nee, je wordt niet gek. Je hebt alles nog op een rijtje. Behandeling. Jaar uit de roulatie. Vrienden kwijt. Onbegrip. Nooit, nooit heb ik overwogen een eind aan mijn leven te maken. Ik wil niet dood, ik wil gewoon dat alles weer normaal is! Depressie, mijn reet! Depressievelingen willen dood, ik wil leven! Dokter, help me met leven godverdomme. Ar, je bent ziek. Neem deze pil. En deze. En ik verwijs je door naar iemand die je kan helpen. Hier is haar adres.

In de jaren daarna moest ik heel veel dingen opnieuw leren.
Om weer de straat op te gaan, met de tram naar de stad te durven reizen, kostte me bijna een jaar. Maar voordat ik dat kon doen zonder het gevoel te hebben elk moment in paniek te raken, kostte me nog meer jaren.
Het gevoel wat sommige debielen hebben als ze in een vliegtuig stappen? Je ziet ze wel eens op televisie, als figurant in een mentale freakshow. Totale irreële paniek. Wat een idiote aanstellers. In een vliegtuig. Ik had dat gevoel, die pure doodsangst, godverdomme zodra ik de voordeur achter me dichttrok. De draak greep me bij mijn lurven, verslond mijn ziel en liet me als een zombie verder lopen. Als ik een winkel inliep, had ik geen oog voor wat er in de schappen stond of in de rekken hing. Welnee. Ik was puur aan het overleven. Snel graaien wat je nodig hebt, afrekenen en wegwezen. Naar huis. Naar je veilige haven.

Het proces om weer te functioneren zoals ik dat gewend was, heeft uiteindelijk jaren en jaren geduurd. Heel lang heb ik me best prima gevoeld, maar trok ik mensenmassa's nog voor geen meter. Cafés, de Bijenkorf of een concertzaal zaten er gewoon niet meer in. Ik vond het wel goed zo. Tot ik een aantal jaren geleden ook die laatste barrière heb genomen. Ik was er klaar mee. Ik besloot dat niets of niemand me klein kon krijgen. Ook die laatste shit kon ik wel bijschaven. En ik zou meteen stoppen met roken. Als je toch bezig bent...

En zie me nu. Een paar jaar later. De volle ArenA als ik mijn vrienden van U2 kom opzoeken. Drukke feesten. Slenteren door de Kalverstraat. Opeengepakt in een volle tram. Ik lach er om. Sindsdien heb ik drie relaties versleten, ben ik vier keer verhuisd en twee keer van baan gewisseld, elk jaar op vakantie geweest en weet ik zeker: ik kan de hele wereld aan. Fuck you, angst. De draak is getemd en woont al jaren bij me. Hij slaapt op mijn voeteneind en hij kijkt me vol bewondering aan, waar ik ook heenga volgt hij me als een brave hond. We houden van elkaar.

Zittend in de taxi, met de avond ervoor nog in mijn botten en de lange werkdagen hangend aan mijn schouders, met mijn ongeschoren smoel in de zon keek ik naar buiten. Istanbul zoefde aan me voorbij. Sloppenwijken, wolkenkrabbers, verkeersopstoppingen, in de verte het geluid van een sirene.
De taxichauffeur wierp gedurende een seconde een blik in zijn achteruitkijkspiegel en hij keek me aan. Ik zag vermoeidheid in zijn ogen, maar tegelijkertijd realiseerde ik me dat hij waarschijnlijk hetzelfde zag in de mijne.

Ik keek naast me op de achterbank.
De draak lag te slapen, met zijn hoofd op mijn schoot.
Ik aaide hem zachtjes achter zijn oren, terwijl ik glimlachte.

Geen opmerkingen: