Totaal aantal pageviews

vrijdag, juli 10, 2009

Buster en de Boze Buur

Ik heb een weekje de hond van mijn zus en zwager en vier kids te logeren, zolang zij in Frankrijk zitten.
Dat gaat natuurlijk prima, Buster is een superlieve Bulldog die mij al zijn hele leven kent.
Vandaag liep ik een rondje met hem rond mijn appartementenblok en ik vond het niet nodig om hem constant aangelijnd te houden, omdat hij toch wel binnen drie meter van mijn voeten blijft, no matter what.

Wrong. De eerste tien minuten gingen goed, totdat meneer het op zijn speelse heupen kreeg en wegsprintte, om zich tien meter verderop om te draaien met een duidelijke blik die zei "pak me dan als je kan!!!", met zijn korte staartje als een gek kwispelend.
Pffff... altijd zo sloom als een lui varken, en net nu ik er géén zin in heb, denkt meneer een loopje met me te kunnen nemen. Hij lijkt mij wel. Hij huppelde naar het grasveld achter het gebouw, waar -terecht- je je hond niet mag uitlaten. Er zitten 's zomers buren met een paar stoelen en een glas wijn, er wordt gebarbecued en er spelen regelmatig kleine kinderen. Honden moeten daar uiteraard niet kakken.

Wel ben ik een aantal keren na het uitlaten via dat veldje naar mijn achterdeur gelopen, met Buster aan de lijn. Als zo'n beest toch is uitgekakt en gepiest, zie ik zelf geen bezwaar om gewoon met hem over dat veldje te lopen, linea recta naar onze achterdeur. Dat noem ik geen uitlaten, maar gewoon 'met je hond naar huis lopen'. Kleine nuance, maar essentieel.


Goed, Buster liep langs de heg aan de achterkant van dat veld mij lekker uit te dagen, waarbij ik geërgerd riep "En nou kom je verdomme HIER!!!!"
Iedereen kon zien dat wat er gebeurde, alles behalve geplanned was.
Enter chagrijinge benedenbuurman van de andere hoek.
Ik had hem al eens eerder opgemerkt, omdat hij zijn rode autootje altijd precies op de hoek parkeert, op de rand van het laantje achter ons gebouw. Dus tussen het gebouw en het veldje, snap je wel? Precies in de dode hoek tussen de garageboxen, het veldje en het laantje, parkeert hij zijn autootje, zodat hij er vanaf zijn tuin mooi zicht op heeft. Het toont zijn gebrek aan vertrouwen in de medemens dat hij dat doet, denk ik. Maar iedere gek zijn gebrek dus zoek het lekker uit.

Uitgerekend deze foutparkeerder dus, sprak mij aan met "Meneer. U woont hier niet he?"
"Jawel hoor" antwoordde ik kort.
"Waar woont u dan?" vroeg hij, duidelijk niet overtuigd van mijn eerlijkheid
Nou heb ik voor niemand geheimen, maar een type wat de politieagent van het gebouw denkt te moeten spelen, je kan aan zijn hoofd al zien dat het een autoritaire klootzak is, die mag van mij in het ongewisse blijven over mijn privézaken.
Ik knikte met mijn hoofd in de algemene richting van mijn appartement, drie portieken terug van ons. "Daarzo" zei ik.
"Daarzo? Welk nummer dan?" wilde hij natuurlijk verder weten
"Dat gaat u niets aan. Vertrouwt u er op dat als ik zeg hier te wonen, dat ik de waarheid spreek. Op welk nummer precies, doet voor u niet ter zake" besloot ik.
"U mag uw hond hier niet uitlaten, en als u hier niet woont heeft u hier al helemaal niets te zoeken want het is eigen terrein". De NSB-er moest zijn briesen inhouden.
Inwendig maakte ik een vreugdessprongetje. Ik ben gek op discussies met totale vreemden, het breekt zo lekker de week, zullen we maar zeggen.
"Ik zei u al: ik woon hier wel degelijk. Het is ook mijn terrein. Ik weet dat ik hier geen honden mag uitlaten, maar zoals u misschien kunt zien, laat ik hem niet uit, maar is hij even aan mij ontsnapt en probeer ik hem te pakken te krijgen. Misschien als u mij even helpt, kan ik hem sneller van het gras krijgen en kunnen we beiden over gaan tot de orde van de dag?"
Ik merkte dat mijn beleefdheid slechts aan de oppervlakte lag. Iedereen die me langer kent dan vandaag had de opborrelende irritatie al lang kunnen merken. Mijn ogen gaan anders staan, mijn taalgebruik wordt korteraf en mijn stem wordt nog harder en bulderender dan normaal. Maar voor deze lamlul kon ik de schijn nog eventjes ophouden.

"Het is al de tweede keer dat ik u hier zie met die hond, namelijk".
Mijn god. Een achter de geraniums-zittende NSB-er, ik wist het al gelijk de eerste keer dat ik hem in zijn tuintje zag zitten tijdens de verhuizing. Wederom was mijn mensenkennis spot-on en bewees deze chagrijn mijn inschattingsvermogen en mijn vooroordelen. Al de tweede keer. Sjonge jonge. Nou nou. Al de tweede keer. Het is toch wat.
Ik glimlachte vriendelijk. "Dan heeft u één keer gemist, want het is al de derde keer" zei ik. "Wel goed opletten hoor, als u alles in de gaten moet houden". Ik voel me altijd heerlijk triomfantelijk als ik zo ad-rem ben, vooral als ik het bloed onder de ander zijn nagels vandaan lijk te trekken met een glimlach op mijn bakkes.
Wat ben ik eigenlijk een slecht mens. Arme NSB-er is natuurlijk niet gewend dat mensen zo overduidelijk het respect ontberen waarvan hij denkt dat hij het verdient. Zijn vrouw onder de duim houden, dat lukte altijd prima. Die wist niet beter; haar vader was zelf geen haar beter. Ook zijn eigen kinderen leek hij perfect te kunnen controleren. Goed, ze gingen beiden erg vroeg uit huis, en het contact is al jaren niet wat het geweest is, maar zij weten wat respect is. Hij had ze dat zelf vaak genoeg met zijn eigen riem bijgebracht wanneer ze niet precies deden wat hij zei.

Hoe was de maatschappij toch veranderd, dacht hij. Zie hem nou staan, die snotaap met zijn spijkerbroek en zijn gympies, op mijn grasveld, waar ik over waak. Pffff.... zegt dat hij hier woont. Het zal wel. Ik heb hem nooit eerder gezien, hij heeft zich nooit komen voorstellen, ik woon hier al dertig jaar en ik zou toch verdomme wel weten wie mijn buren zijn? Onbeleefd stuk vreten, vast een werkloze, te lui om zijn poten uit te steken. Dat was in mijn tijd wel anders.
De derde keer, ik heb er eentje gemist.... de brutaliteit... het liefst zou ik hem een draai om zijn oren geven, maar ik ben al een keer gewaarschuwd, van toen die ene keer een paar jaar geleden.

"Ik ben hier al een paar keer via het achterpad naar mijn portiek gelopen hoor, met Buster, zo over het grasveld. Ik laat hem dan niet uit, vind ik, ik steek gewoon over. Uitlaten is voor mij: poepen en piesen. Dat doet hij niet. Hij loopt hier slechts, en dit keer zelfs zonder mijn uitzonderlijke toestemming. Overigens, is deze auto van u? U weet toch dat u hier niet mag parkeren op last van de brandweer?"
Ik trok mijn Gandhi-gezicht. "Nou ja, zo doen we allemaal wel eens iets wat formeel misschien niet mag, maar waar je in de praktijk niemand mee tot last bent, nietwaar?
Hoe dan ook, het is mijn hond niet eens, en zondag breng ik hem weer terug naar zijn eigen gezin en dan ziet u ons nooit meer over het gras lopen"

"Oh, ok, prima" zijn opluchting leek oprecht. "Ik snap één ding alleen niet. Ik ben zelf opgegroeid met honden en ik hield ze ook nooit aangelijnd. Nooit ontsnapte er eentje, ik had ze altijd in de hand, misschien doet u toch iets niet goed". Wat een hautaine klootzak.
Ik haalde mijn schouders op, terwijl ik naar Buster keek, die inmiddels naast mij was komen zitten, en zei droogjes "Ik vind het fantastisch, meneer. Heel erg knap, maar het gaat even niet over u en uw verleden. Als u het goed vindt, ga ik weer verder want ik heb andere dingen te doen"

Ik pakte Buster bij zijn halsband vast en maakte aanstalten om verder te gaan.
Verbouwereerd hakkelde de man iets in de geest van "Meneer, wij begrijpen elkaar, merk ik, u bent het in ieder geval wel met mij eens dat dit grasveld geen plaats is voor honden, dank u wel"
Ik keek hem even in stilte aan, bestudeerde zijn gezicht, zijn lichaamshouding. Niets van herkenning, geen enkel gevoel maakte deze man bij mij los, anders dan een laf soort minachting. Ik kon me niet eens serieus aan hem ergeren, zo betekenisloos stond hij daar, voor zijn tuintje met wit plastic meubilair en zijn geraniums, naast zijn opgepoetste rood-paarse Japannertje, met zijn nette maar doodsaaie bruine pak op een doordeweekse vrijdag in de motregen. God, laat me alsjeblieft nooit zo worden, bad ik in stilte. Waar haalt zo'n kerel de tijd vandaan om zich met mijn leven te bemoeien?
"Ik denk eerlijk gezegd helemaal niet dat ik u begrijp, maar dat vind ik niet erg. Fijne dag nog, meneer" eindigde ik.

Samen met Buster huppelde ik naar nummer 99, de tweede portiek van rechts, eerste etage, daar dat appartement met die retro-lamp in de vensterbank en die ene bruine muur. Dat hippe-maar-toch-gezellige-appartement tegenover die villa van die griet met die Hummer, daar woon ik.
Bij de deur aangekomen zei ik tegen Buster: "Foei! Jij bent heel stout geweest, ben je besodemieterd! Die meneer heeft wel gelijk namelijk!!! Ooh-ooh! Stoute hond" maar ik zorgde wel dat boze buurman dat niet meer kon horen. Dat gunde ik hem nou net niet.

Geen opmerkingen: