Totaal aantal pageviews

maandag, juli 27, 2009

Piz Buin

Om de een of andere reden moest ik laatst denken aan een voorval wat me overkwam aan in de herfst van 2001.
De wereld stond gevoelsmatig aan de vooravond van wat misschien wel de Derde Wereldoorlog zou kunnen worden. Dagelijks berichtten de media nog over de plek die inmiddels Ground Zero was gaan heten en het was duidelijk dat Amerika zich opmaakte voor wraak.
Over een half jaar zouden Willem-Alexander en Máxima gaan trouwen in mijn stad, en ik woonde nog ruim samen met N. die haar baan als verkoopster net had opgezegd om een carrière te beginnen als tandartsassistente. Onze eigen tandarts, C. had haar gevraagd om voor haar te komen werken. Het leek ons beiden een super plan. Vorige maand belde N. mij op om me mede te delen dat zij en C. -inmiddels heeft ze mij verlaten voor onze tandarts- gaan trouwen. Het leven kan raar lopen. Uiteraard wist ik toen nog niet dat zij en die lul verliefd zouden worden op elkaar en dat die trut bij me weg zou gaan voor die midlifecrisislul met zijn Volvo stationcar, dus alles leek redelijk zijn gangetje gegaan. Net dertig geworden, leuke baan, leuk wijf, wat wil een man nog meer?

Tot ik een keer, het was tijdens het werk, in het urinoir stond te pissen en ik zag dat mijn pis bruin was. Niet donkergeel, nee, echt bruin. Thee. Sterke nog wel. Ik had geen pijn, voelde me niet beroerder dan normaal, en mijn pis was donkerbruin.
Als peuter ben ik geopereerd aan nierstenen, in de jaren zeventig had iedereen thuis een letterbak aan de muur hangen, die muur was dan ofwel oranje, ofwel geel of olijfgroen of iets dergelijks. Mensen hadden toen een nog slechtere smaak dan tegenwoordig, en ik vraag me af of er iemand is van onder de -pak hem beet- vijfendertig die weet wat een letterbak is. Ik weet dat wel, want in onze letterbak stond allerhande prullaria, waaronder ook mijn niersteen in een klein glazen flesje. Het zag er een beetje uit als een stukje wit koraal. Of een brokje kalksteen, wat het in feite natuurlijk ook was.

Toen ik voor mijn militaire dienst gekeurd moest worden, probeerde ik uit alle macht de keuringsartsen te laten geloven dat ik nog altijd vaak last had van terugkerende nierstenen, iets wat zeker niet ongebruikelijk is. Samen met mijn oom, die huisarts is in een klein kustplaatsje in een andere provincie, heb ik hemel en aarde bijelkaar gelogen om niet in het leger te hoeven.
Toen ik meer dan tien jaar later ineens donkerbruin stond te pissen, wist ik dat de natuur, mother earth, God, Jah, Allah of hoe je het ook wil noemen, wraak had genomen op mijn leugens van vroeger. Ik bedoel: je hoeft niet medisch geschoold te zijn om te begrijpen dat bruine pis betekent dat je nieren iets niet helemaal goed doen.

Droogkloot als ik ben, besloot ik het even aan te kijken, ik had immers geen enkele pijn of iets dergelijks. Ik voelde me best prima, hetzelfde als altijd, maar dan met bruine pis. Ik hoopte dat het vanzelf over zou gaan, net als een puist zonder ingreep van jezelf ook weer altijd verwordt van een esthetisch drama tot een gevoel van 'waar maakte ik me toch druk over, eikel'.
Alleen het werd niet minder. Eerder erger. Het is moeilijk te zeggen, want je raakt gewend aan het ongewone, waardoor je kiespijn in de loop van een week niet erger lijkt geworden, terwijl je jezelf gewoon voor de gek houdt en je weet dat de dag komt dat je huilend voor de deur van je tandarts staat, hem smekend om hem er uit te trekken. Dat hij er later met je wijf met dikke tieten vandoor zal gaan, daar heb je nog geen weet van. Maar goed ook, anders waren er vast meer tanden gesneuveld dan medisch noodzakelijk waren. Doch dit terzijde.

Toen ik een paar weken later met N. bij mijn ouders was, vertelde ik het mijn moeder tussen twee happen aardappel met bloemkool en een braadworstje door. Mam, pijn pis is de laatste tijd bruin. Ter demonstratie liet ik het haar na het eten zelf zien. Je moet weten dat het mens zelf verpleegkundig is onderlegd, en ik er niet aan ontkwam om nog vóór het toetje in een oude jampot (waarom bewaren oude mensen altijd zoveel jampotten?) te pissen.
Ik slofte van de wc naar de keuken, met in mijn hand een voor een kwart gevulde pot van het type Bonne Maman van de Albert Heijn. Het leek of er iemand dode cola in had geschonken, zo donker was het. Toen ik het zo aanschouwde, buiten de normale plek van de witte pispot zeg maar, zeker toen ik het smoel van mijn lieve moeder wit zag wegtrekken, realiseerde ik me pas ten volle dat dit echt niet goed was.

Mijn moeder drong er, gesteund door mijn vader en N., die eigenlijk ook nooit goed naar mijn pis had gekeken, op aan om als de sodemieter, vandaag nog, naar een arts te gaan. Of ik godverdomme helemaal gek geworden was om hier mee rond te lopen, wat ik in vredesnaam dacht, en hoe ik zo stom kon zijn om niet al veel eerder in paniek te geraken. Het leek ze ernst. Nog steeds voelde ik geen pijn, dus ik vond het allemaal wat overdreven. Kom op zeg, iedereen heeft toch wel eens donkerbruine, wat zeg ik, zwarte pis? Het Zwarte Pisfestival in de Achterhoek kennen we allemaal. Wat een gedoe om niks zeg, mijn pis is zwart. So what. Ik heb geen pijn dus het is niks.
Dat ik nog geen maand later kermend van de pijn over de badkamervloer zou liggen te rollen, smekend om hulp, dat wist ik natuurlijk niet. De dokter zou met zijn autootje naar me toe komen rijden om me een dosis morfine in de kont te spuiten. Hij bleef een kwartier, en toen hij zag dat ik nog steeds de lakens van mijn bed aan repen trok, gaf hij me een tweede dosis in dezelfde kont. Toen hij weg was, en ik in een roes van een dubbele dosis morfine kennis maakte met Elvis, Marilyn Monroe en Djengis Kahn, voelde ik dat de pijn net te verdragen was. En dat ik nog geen maand daar weer na, met spoed zou worden opgenomen, om mijn lijf vol met slangen te douwen, dat was helemáál vergezocht op dat moment. Dat zou allemaal later komen, daarover vertel ik misschien nog wel eens onder het genot van een borrel en een stijve lul.

Terug naar de avond twee maanden eerder, bij papa en mama met de jampot met zwarte pis. Nu. Dokter. Ik heb gebeld, papa brengt je wel met de auto, N. en ik blijven hier. Nee, koffie komt straks wel, ik wil dat je NU naar de dokter gaat. Hier is het adres, ze weet dat jullie eraan komen. Vergeet je shawl niet, doe je jas goed dicht en rij voorzichtig papa. Tot straks!
Hoewel de twee oudjes een hele la vol hebben staan met jampotten van allerlei formaat, leek er voor de Bonne Mamanpot geen passende deksel te zijn. In de halve paniek had kennelijk niemand de tegenwoordigheid van geest om de pis dan maar in een andere pot over te gieten, waar wel een deksel voor was. Nee, wij vieren, debielen dat we waren, dachten dat de deksel die het minst niet past, wel goed genoeg zou zijn. Kwestie van rechthouden en alles sal goed kom.

Ken je Murphy? Van Murphy's Law?
Ik inmiddels wel.
Al bij de eerste bocht die papa nam in zijn hoekige Japanner, klotste het eerste golfje lauwe pis over mijn ene hand heen. De volgende bocht, dit keer naar links, zorgde voor een nieuwe golf over mijn broekspijp. Ondanks mijn gesmeek om alsjeblieft rustiger en vooral stabieler te rijden, was de hoeveelheid pis in de pot ruim gehalveerd toen we bij de waarnemend arts arriveerden. Mijn benen waren nat en warm en mijn humeur kon niet stuk. Klootzakken. Jullie allemaal.
Kijk dan, stelletje idioten: sta ik godverdomme op een koude herfstavond in de godvergeten Marcantilaan in het grootste stuk riool van Amsterdam met een pot lauwe, zwarte pis in mijn poten naast mijn vader die denkt dat hij alles onder controle heeft, maar ondertussen van voren niet lijkt te weten dat zijn reet van achter leeft. Ik had thuis kunnen zijn, zittend op de bank met Frenk op mijn schoot en een stuk hazelnootchocola in mijn muil. This better be good, besloot ik, en we liepen de wachtkamer binnen.

De dienstdoende arts bleek een vrouw te zijn van achterin de veertig, met haar zoals Anne Frank dat had in haar minder goede periode. "Kom binnen, jij bent Arrrrjen denk ik, geef mij die pot met urine maar, dan gaan we eens kijken wat er loos is" stelde ze vooral mijn vader gerust. Nog vóórdat ik haar had willen waarschuwen dat de deksel los zat, rukte ze enthousiast de pot met pis uit mijn hand, en ik zweer je dat ze er mee schudde alsof het een lieve lust was. Als in slow-motion zag ik de witte deksel langs haar linker oor vliegen, achternagezeten door een golf van zwartbruine pis. De pis raakte haar vol in het gezicht, van haar haarlijn bovenop haar voorhoofd tot ruim onder haar onderlip. Alle nog in de fles overgebleven pis, droop in stralen van haar gezicht naar beneden.
Ik zag hoe een druppel als een donkere traan van haar wenkbrauw, langs haar neus, zo op haar onderlip verdween.
Met een glimlach van oor tot oor stond ik daar, de dokter en mijn vader verschrikt kijkend, of ze zojuist betrapt waren terwijl ze de daad bedreven. Zelden een arts met zo'n beteuterd gezicht gezien, sowieso zag ik mijn pis nooit eerder in iemands mond verdwijnen.

"Kijk uit, de deksel zit los" probeerde ik de sfeer te verbeteren.
Briesend en stampvoetend nam het wijf in de witte jas het laatste overgebleven restje zwarte pis mee naar haar behandelkamer, om het onder een microscoop te bekijken. Ze had wat mij betreft ook gewoon in de spiegel kunnen kijken.

Hoe een medisch drama toch kan zorgen voor hilariteit, leerde ik toen, die koude herfstavond in Amsterdam West.
We leefden nog lang en gelukkig en nu ga ik koffie zetten want word maar wat dorstig van al dat gepraat over pis en wijven en vaders.

Amen.

Geen opmerkingen: