Totaal aantal pageviews

maandag, juli 16, 2007

Il fait beau....






Artikel 261 Wetboek van Strafrecht, Smaad(schrift)

1. Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijke tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

3. Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goede trouw heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastelegging eiste.

Artikel 262 Wetboek van Strafrecht, Laster

1. Hij die het misdrijf van smaad of smaadschrift pleegt, wetende dat het te last gelegde feit in strijd met de waarheid is, wordt, als schuldig aan laster, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1° en 2°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

Artikel 285b Wetboek van Strafrecht, Belaging (stalking)

1. Hij die wederrechtelijk stelselmatig inbreuk maakt op eens anders persoonlijke levenssfeer met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen, wordt als schuldig aan belaging, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.

2. Vervolging vindt niet plaats dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is begaan.



Geen opmerkingen: