Totaal aantal pageviews

woensdag, november 15, 2006

IJsberen, ratten en joden. En IJs. En Beren.




Say you understand me
And I will leave myself completely
Forgive me if I stare
But I can see the island behind your tired, troubled eyes

Vannacht had ik voor het eerst sinds een tijd weer een ouderwetse nachtmerrie.
Normaal droom ik heel vaak, dat wil zeggen, ik herinner me mijn dromen meestal wel. Zo niet de laatste weken of maanden, maar vannacht was het weer eens ouderwets raak. Het zal ongetwijfeld onder invloed zijn geweest van de twee melatonine forte-pillen die ik wegklokte met een glas 10 jaar oude single malt, terwijl ik eigenlijk om 2 uur 's middags al zat te knikkebollen van vermoeidheid achter mijn bureau. Kinderen, laat dit een les zijn voor jullie: ook homeopathische middelen gaan niet altijd hand-in-hand met sterke drank. Trouwens, dan heb ik het godverdomme nog niet eens over de voorgeschreven medicijnen die ik dagelijks tot me mag nemen. Kortom: een nachtmerrie.

Ik vind het altijd zo bizar hoe dingen in je dromen net iets anders zijn dan in het echt. Ik bedoel, je huis is wel je huis, je herkent het heel duidelijk als zodanig, maar het is ineens groter bijvoorbeeld. Of je auto is wel dezelfde auto, maar in een iets andere kleur en dat soort dingen. Het is het wel, maar toch ook niet. Of zeg ik het verkeerd? Is het niet eigenlijk veel vreemder dat dingen in het echt net niet zo zijn zoals in je dromen? Wat klopt er nou wel en wat nou niet? Wie bepaalt eigenlijk wat waarheid is en wat niet? Ik niet in ieder geval, en jij vast ook niet.

Hoe dan ook, er was sprake van dode ijsberen in het trappenhuis hier.
Jawel.
Er lagen op de overloop van het trappenhuis twee dode ijsberen, maar ook echt heel goor gewoon, als halfvergane roadkill, platgetapt en nauwelijks meer herkenbaar als ijsberen, waren ze haast ééngeworden met het onderliggende graniet.
Ook liepen er ratten rond. Witte ratten, zo groot als honden. Sommige ratten waren meer dood dan levend en het stonk er verschrikkelijk. Ik stond bovenaan de trap en de meeste buren waren in een soort paniektoestand en iedereen nam de lift en ik moest huilen en schreeuwen en hoewel het nu vrij mat en simpel klinkt, zo op mijn scherm, was het in de werkelijkheid van mijn droom echt pure horror en ik voelde me verschrikkelijk.

Badend in het zweet werd ik wakker. Mijn nachtkastje was zoals zo vaak een halve meter verplaatst, mijn dekbed één grote prop en Bruno, mijn nephond lag ondersteboven op de grond. Frenk en Viv lagen te snurken of er niets gebeurd was.
Mijn smoel voelde tintelig aan, nog steeds beneveld door de drank en de pillen. Ik knipte mijn Ikealampje aan en zag, ik zweer het je godverdomme, bloed op mijn kussen. In de badkamerspiegel bestudeerde ik mijn neusgaten en mijn oren en toen ik daar geen resten van opgedroogd bloed aantrof ook overige lichaamsdelen. Niets. Mijn katten dan? Nee, ook niets en bovendien liggen die nooit op mijn kussen.
Bizar. Een nachtmerrie met dode en halfdode beesten, en ik word wakker met mijn smoel in een opgedroogde plas bloed.

Wat de fuck moet je daar nou mee? Ik ging weer slapen en werd om half tien wakkergebeld door Osi, mijn werkmaatje die vroeg of ik hem wilde oppikken onderweg naar de sociale werkplaats die ons bedrijf is. Heel erg in de verte begreep ik op een primair niveau wel wat hij zei en bedoelde. Een uur later reed ik met Osi en zijn kleine Jodinnetje op de achterbank door Sloterdijk.
Het zweet gutste van mijn voorhoofd en ik voelde me of ik een griep te pakken had. Door een dikke mist, die zich uitsluitend in mijn eigen hoofd bevond, reden we verder en verder, naar het einde van de wereld.

Toen was alles goed en vierden we feest en aten we ijs met zijn allen.

Geen opmerkingen: