Totaal aantal pageviews

zaterdag, februari 24, 2007

Kom klaar terwijl ik wacht




Het is bijna lente aan het worden.
De krokussen steken hun smoel boven het grasveldje naast de flat uit, en de parkieten worden met de dag brutaler.
Ik denk dat ik Grote Bonte Specht over een paar weken ook weer mag begroeten, evenals mijnheer en mevrouw Vlaamse Gaai.
Een paar jaar geleden had ik hier ook een paar trossen vleermuizen, maar sinds er één boom is gekapt toentertijd, zijn deze mopperend verhuisd naar een wijk aan de rand van Almere.

Nog steeds ligt het lelijke lichtblauwe schot op mijn balkon. Natuurlijk. Ik heb mezelf voorgenomen dat ik het eigenhandig van de vijfde etage naar beneden flikker, op de eerste dag dat het in Amsterdam vijftien graden of warmer is. Met een beetje mazzel loopt de dief van Flat Eric toevallig langs. Een hele dikke strontvlieg in één klap.
Oh, even tussen twee haakjes, ik schijn tegenwoordig naast arrogant, moeilijk, neurotisch en volslagen debiel, ook schijnheilig te zijn. Die hadden we nog niet gehad. Ach, hoe ouder je wordt, hoe duidelijker je kwaliteiten zichtbaar worden, zullen we maar denken. (Fronst wenkbrauw en voelt een steekje in zijn hart, ondanks zijn grote smoel)

Ik gaf zojuist mijn katten eten uit een blik voer. Met hele stukken vis stond er vol trots op het etiket. Met hele stukken? Toe maar! Vistechnisch misschien de plank volledig raak, maar taalkundig echt een misser waarvan ik het zuur krijg.
Natuurlijk zitten er godverdomme hele stukken vis in! Hoe leg ik het uit....wacht...ok ik heb hem: Stel, je hebt een "heel stuk vis". Je haalt dat stuk uit het voer, je legt het op je aanrecht en je snijdt het in tweeën. Wat heb je dan?
Precies, twee hele stukken vis. Een stuk is per definitie een heel stuk, stelletje randdebielen. Het zegt echt niets, behalve dat het alleszins niet een hele tonijn is, want anders had er op het etiket wel gestaan: "Met hele tonijn" en bovendien zou ik dan aan één blik genoeg hebben voor een maand vreten voor Frenk en mijn stiefkat Viv. Hele stukken dus. Het zou wat.

Da's eigenlijk net zo'n debiele kreet als klaar terwijl u wacht.
Ja, me dunkt! Natuurlijk is het klaar terwijl ik wacht. Als ik vraag om een duplicaat (merk hoe ik een chique woord gebruik, daar waar ik net zo goed het meer plebse woord kopie had kunnen gebruiken, puur en alleen om er alsnog een vage zweem van elitaire bullshit overheen te gooien) van mijn huissleutel, en het duurt godverdomme drie maanden voordat die klootzak ermee klaar is, dan NOG is het klaar terwijl ik wacht. Nietszeggende bullshit, kortom, waar de gemiddelde CDA-stemmer met plezier intrapt. Ik wil dat ze allemaal doodgaan.

Na het wassen en boenen en poetsen van mijn bolide, ben ik even langs Het Winkelcentrum gereden om eten in te slaan voor de komende dagen.
Bij het Turkse groentewinkeltje werd mijn oog getroffen door een vitrine vol stamppotten, dus voor het eerst besloot ik hier naarbinnen te gaan en iets te kopen bij deze Turken. Ik heb niets tegen Turken namelijk, en hoe kan je dat beter bewijzen dan door iets van ze te kopen, nietwaar? Ik kocht een bak spinaziestamppot ("ik wil dat bakkie met dat stukkie ei erop!"), een bakje dolma's (klisma's zijn overbodig, mevrouw Brard, als je maar genoeg domla's vreet. Trut.), een bakje Griekse salade (ik dacht dat Turken en Grieken elkaar haatten? Het was dan ook een soort van stil protest dat ik dat kocht. Ik hou helemaal niet van Feta, maar ik lig nou eenmaal graag dwars, desnoods op een manier die niemand merkt. Thuisgekomen flikkerde ik de Griekse salade linea recta in de vuilinsemmer. Politieke integriteit kent tenslotte haar grenzen; als die kutgrieken maar niet denken dat ik daadwerkelijk hun geitenkaas ga zitten opvreten op een zaterdagavond. Eigenlijk heb ik niets met die hele kutgrieken, bedacht ik me later. Zal ik maandag alsnog mijn excuses aanbieden aan het Turkse meisje met de verende tietjes, en gelijk mijn geld terug vragen?) en tenslotte legde ik twee repen van de een of andere vage zoetige substantie op de toonbank. "En deze twee ook nog" mompelde ik als een kruizing tussen Herman Brood en Hugh Grant, in die zin dat ik waarschijnlijk nauwelijks te verstaan was en een beetje vaag naar de grond starend om elke vorm van toevallig oogcontact met Leuk Turks Meisje te vermijden.
"Deze zijn heel goed voor mannen!" zei ze met een guitige lach en keek me hierbij recht in mijn verlegen smoel aan. Paniek maakte zich van mij meester, en niet voor het eerst deze week. In een reflex pakte ik er nog twee, legde die bij de rest van mijn aankopen en zei "Doe er dan nog maar twee, want ik heb morgen een date en wat niet baat wat niet schaadt of hoe zeg je dat".
"Heel goed!" zei het meisje. Ik voelde de laatste nog gesloten porieën in mijn smoelwerk vol overgave openklappen en mijn hart zat bijkans in mijn onderbroek. Ik hoopte dat dit wicht het nummer van 112 bij de hand had, want ik stond hier ter plekke dood te gaan van schaamte.
"Kut, je laat me helemaal blozen!" zei ik in een tweede achterlijke reflex. "Ik bedoel: Je laat me helemaal blozen, laat dat kut maar achterwege. Ik bedoel, tenzij je andere bedoelingen hebt en je vader het goed vind als je met een Nederlander trouwt".
Mijn god, waar is de deur? Hoe kom ik hier weg? Ik kwakte snel een briefje van twintig op de toonbank, griste mijn wisselgeld terug, waarbij de helft van het kleingeld op de grond flikkerde. "Laat maar zitten" mompelde ik, en ik liep heftig winden latend naar mijn auto die gelukkig niet al te ver weg stond geparkeerd.

Terwijl ik de eerste potentie-reep in mijn molen douwde, reed ik de parkeerplaats af en raakte hierbij op een haar na een Marokkaanse klootzak die met een rode Suzuki van rechts kwam en daardoor dacht dat hij voorrang had. Dat klopte weliswaar, maar ik vind dat als je als Nederlander van links komt, terwijl je een Turkste potentiereep in je molen aan het douwen bent, en zodoende met één hand en één voet aan het manouvreren bent je te allen tijde voor mag gaan, en al zeker als de andere partij een godverdomde Marokkaan met een rode Suzuki is. Ik maakte een halfslachtig gebaar wat het midden hield tussen een verontschuldiging en een blijk van totale minachting, en reed met piepende banden huiswaarts, alwaar ik besloot een blogje te monteren over alweer een doldwaas avontuur van mezelf.

Zodoende en aldus en zo.

Geen opmerkingen: