Totaal aantal pageviews

donderdag, juni 29, 2006

Kortom: godverdomme




Terwijl ik deze blog (of is het dit blog?) zit te typen, heb ik geen internetverbinding.
Een uur geleden had ik ook geen TV en radio of telefonie, maar die zaken werken nu geloof ik wel.
Kortom; de jongens en meisjes van UPC zullen ongetwijfeld hard bezig zijn deze shit op te lossen en dus heeft bellen en zeiken geen enkele zin.
Niet dat ik alleen maar zeik als het zin heeft natuurlijk, kom godverdomme op zeg!
Alleen niet als ik er ook nog voor in de wacht moet staan bij dat stel idioten, dat bedoel ik eigenlijk.

Verder heb ik –uiteraard- genoeg te zeiken en dat ga ik dan ook nu en met volle overgave doen.
Hou je vast.

Gisteren reed ik van Hoorn naar Almere, waarom gaat niemand een flikker aan, en op het nieuws van zes uur hoorde ik godverdomme dat ze in Luik de stoffelijke overschotten van die twee meiskes hebben gevonden. Ik geloof dat het voor het eerst was dat ik hardop in mijn auto, terwijl er niemand bij was, heb geroepen: “Oh nee...oh godverdomme...nee...kut...kut....kut...klootzakken...!!!”
Ik kreeg –vraag me niet waarom- een stomp in mijn maag bij het bericht.
Godverdomme, kortom.

In Almere aangekomen, reed ik vlak langs de plaats waar ik nog geen half jaar geleden op het punt stond een paleisje te kopen met mijn vriendinnetje. Het huis ging niet door, het vriendinnetje wel.
Kortom: godverdomme.
Ineens maakte een waas van onmacht en melancholie, noem het wanhoop of Weltschmerz, of gewoon droefgeestigheid voor mijn part, zich van mij meester.
Daar ik graag zelf meester wil zijn van de situatie, besloot ik het betreffende vriendinnetje, jullie allen bekend, op te bellen om te zeggen hoe kut ik me voelde.
Bad move.
In plaats van door droefgeestigheid en melancholie werd ik plotsklaps overvallen door godverdomd verdriet, kun je het geloven?
Na een kort gesprek (“Ik ben in Almere en ik voel me kut”) hingen we op en de opkomende tranen uit mijn ogen wrijvend zocht ik mijn vrienden weer op, met een gefakete glimlach op mijn smoel en deed of er niets aan de hand was, iets waar ik zowaar geroutineerd in lijk te raken. Of dat een Goed Iets of een Slecht Iets is, laat ik, zoals zovele zaken, geheel in het midden.

Vanmiddag ben ik naar het Belgiëplein gereden voor mijn Dirk-boodschappen en op de parkeerplaats reed een iets te dikke, veel te patserige kantoorlul met zijn standaard donkerblauwe kut-BMW achteruit vanuit een invalidenplek, waarvan ik in één oogoplslag zag dat die niet voor deze klootzak was gereserveerd. Aangezien ik redelijk goed op de hoogte ben van de basis-verkeersregels, ging ik er in mijn oneindige naiviteit vanuit dat ook deze lamlul wel begreep dat ik voorrang had en dat hij wel zou stoppen.
Foute inschatting (hoewel, leer mij godverdomme BMW-rijders kennen, natuurlijk wist ik al lang van te voren dat dit Bijenkorf-overhemd geenszins aanstalte zou maken om de wegenverkeerswet in acht te nemen, waarvoor rijd je anders een standaard donkerblauwe kut-BMW?) dus ik remde op een halve centimeter van zijn achterkant en mompelde iets van “kutmongool”of een andere krachtterm.
De eikel deed daarop zijn raampje open en vroeg me wat mijn probleem was.

“Mijn probleem, ongelooflijke lamlul dat je bent, is een te dikke, arrogante, fout geklede, latente kut-homo in een nog veel foutere BMW die zijn kutauto voor de mijne flikkert, als je het echt wil weten” zei ik. “Heb je godverdomme nog nooit geleerd hoe je moet uitparkeren op Sint Maarten of waar het ook mag zijn dat ze rijbewijzen gratis uitdelen aan idioten zoals jij?”
De klootzak probeerde –zoals klootzakken dat wel vaker doen- zich eruit te redden met klootzakken-logica, die ging als volgt: “Je ziet toch dat ik achteruit kom rijden? Kan je niet even op je rem trappen dan?”
Deze idioot moest ik op zijn eigen niveau aanpakken, dat was al gelijk duidelijk, dus ik daalde als in een reflex af naar de diepste krochten van mijn IQ, een plek waar ik sinds mijn kleutertijd niet meer ben geweest. Dag juffrouw, dag Montessorischool, ik dacht dat jullie niet meer bestonden? Ik wist mezelf te vermannen, negeerde de halve psychose waar ik in dreigde te geraken en antwoordde de klootzak: “Jawel, dat kan ik wel doen, maar ik zou niet weten waarom. Ik...heb....namelijk...voorrang...lul...dat...je...bent...”

De dooddoener kwam precies op het moment dat ik hem verwachtte, namelijk nu, op dit moment: “Nee, jongen, voorrang heb je niet, dat krijg je.”
Mijn god, een echte filosoof. Heb ik dat godverdomme? Wat sta ik hier eigenlijk mijn tijd te verdoen met deze halve idioot? Ik schoot in de gierende lach, keek hem nog eenmaal recht in zijn bleke smoel aan en zei: “Wat ben jij een ongelooflijke kut-homo zeg!” en reed met piepende banden weg.
Wat een lul.

Zie je wel?
Zeiken kan wel degelijk net zo makkelijk als het geen enkele zin heeft. Waarom zou je moeten wachten op het moment dat het wel zin heeft? Dat kan verdomme wel dagen duren zeg! Ik heb daar geen tijd voor en bovendien geeneens zin in ook! Ik zeik wanneer ik wil!

En nu ga ik alsnog die klootzakken van UPC bellen, want ik zit me alweer op te vreten bij het idee dat ik godverdomme dagenlang zonder internet zou moeten verderleven, achtentwintig graden of niet!

Zij die gaan zeiken groeten u. Kijk maar:

Dag!

Geen opmerkingen: