Totaal aantal pageviews

donderdag, juli 06, 2006

De padvindster en de fee




Get your greasy hair, girl, right on my face.
This old redneck's on fire, burnin' up.
Give us a kiss, baby, make it on the same place.
Humidity's about to drive me all crazy wild.

Pretty soon, the sun will be goin' down,
and this little town will be cool and dark.
Forget about heaven. Let me stay here forever
in the valley of the thundering hearts.

Fucking hell, wat hou ik toch van de zomer he....zo'n gruwelhekel als ik aan de winter heb, zo geniet ik met volle teugen van alles wat zomer is: de blauwe lucht, de warme zon op je gezicht, de bijkans halfnaakte vrouwen in straat en park, het geluid van de vlaamse gaaien in de boom achter mijn balkon, bijna nooit heb ik paniekaanvalletjes in de zomer en dat ik halve nachten wakker lig kan me nauwelijks deren. De zomer en Arjen; we zijn voor eklaar geschapen zoals Adam en Eva dat waren en ieder jaar weer begroeten we elkaar hartstochtelijker en liefdevoller dan het jaar daarvoor.

Afgelopen weekend was er een waarin ik zowaar genoten heb van praktisch ieder uur dat het duurde. Vrijdagavond naar het Hardrock Café met de kleine Padvindster, alwaar we de kloteduitsers hebben zien winnen van de Argentijnen, maar zelfs dat maakte me niet ongelukkig. Daarna bijkans in mijn broek gezeken van het lachen in het Comedy Café om de standuppers van de avond. Mijn god wat was die eerste gozer goed, en wat een feest was iedere minuut die ik daar mocht doorbrengen met de padvindster en deze grappenmakers. Zelf was ik ook niet al te vervelend, moet ik toegeven.

De volgende dag met dezelfde Padvindster naar het Amsterdamse Bos gegaan, om de hele middag op de Grote Speelweide te vertoeven (want hoe weinig je dat woord ook gebruikt, vertoeven was wel degelijk wat wij deden) en de tijd wederom voorbij te zien vliegen als ware het een zwaluw op een zwoele zomeravond.
Jawel, de padvindster is iemand waarbij het goed toeven is. Want toeven is wat ik wel degelijk goed doe wanneer zij in mijn omgeving verkeert. Ik toef graag goed, dat moge duidelijk zijn, en vandaar aldus dat ik binnenkort wederom hoop te verkeren in de nabijheid van Padvindster. Zij vindt dat goed, schijnt het, ik geloof zelfs dat zij op haar beurt -kun je het godverdomme geloven- eveneens het toeven niet al te onplezierig vindt wanneer ik in haar buurt verkeer. Wat wil een mens nog meer dan samen zijn met een ander mens en de tijd zien vliegen terwijl het toeven alleszins meer dan gemiddeld is? Niet al te veel, dat kan ik jullie verzekeren.

Zondagavond bracht in barbecuend door (ja, zo schrijf je dat) in Noordwijk, waarna ik me door mijn bolide liet meevoeren terug naar Amsterdam-West, denkend aan Padvinster, terwijl ik een wind liet vliegen die er niet om loog. Gelukkig stonden mijn beide zijraampjes open, waardoor de lucht nog redelijk te harden was en ik mijn kokhalzen nog net kon bedwingen. Dit was mijn geluk, want hierdoor kon ik de politieversperring op de Gooweg tussen Noordwijk en Noordwijkerhout nog net op tijd zien, en raakte de ene van de twee agenten maar amper.
Nadat deze zijn welgemeende excuus aanbood voor het in de weg staan van mijzelf en mijn bolide, vervolgde ik mijn weg, maar niet voordat ik hem had verzekerd dat de knopen van zijn kontzak er gemakkelijk weer aan te naaien zouden zijn, en dat de remsporen in zijn onderbroek echt waar nauwelijks zichtbaar waren, zolang hij maar op zijn gat zittend zijn werk zou voortzetten. Hij bedankte me hartelijk, vroeg nog of ik niet al te veel ruchtbaarheid aan het hele incident wilde geven en nadat we elkaar getongzoend hadden vervolgde ik zoals ik zojuist al verklapte mijn weg over de A44 en de A4 terug naar mijn paleisje in de ghetto van de zevende ring van de hel.

Die nacht werd ik gewekt door een toverfee die naast mijn bed stond. Ik dacht al dat die tweede hamburger een raar smaakje had, ik zweer het je. Iemand had er godverdomme iets mee gedaan waardoor ik nu waanbeelden had en half gek aan het worden was. Ik kneep mezelf keihard in mijn lul om me ervan te vergewissen dat ik wakker was, en vloekend van de bevestiging vroeg ik aan die trut wat ze van me wilde.
"Je mag een wens doen" fluisterde ze zachtjes in mijn oor. Terwijl ze dat deed, voelde ik haar lange haren (ik geloof dat feeën altijd blond zijn, dus dat zal deze trut ook wel zijn geweest, hoewel ik dat in het schemerdonker niet goed kon zien. Een fee met zwart haar moet hoe dan ook uit mijn buurt blijven, hoeveel wensen die teef me ook belooft) over mijn voorhoofd glijden.
"Een wens, zeg je?" zei ik, "godverdomme, je overvalt me wel een beetje zeg, ik lag net te dromen van een padvindster op de Grote Speelweide met remsporen in haar onderbroek, dus je komt eigenlijk vrij ongelegen, meissie."
"Dat spijt me heel erg, lieve Arjen" zei ze met een stem waarvan mijn lul zich uitrekte. "Maar je bent een Goede Jongeman, en ik weet hoe je je soms voelt en ik weet ook hoe je je soms zou willen voelen en ik volg je al een hele lange tijd, moet je weten. Het is je oma die mij heeft gestuurd, omdat ze ook van gene zijde zoveel van je houdt dat ze altijd bij je zal zijn en je altijd zal helpen, wanneer dan ook. Zij is mijn beste vriendin en vandaar dat ik nu op de rand van je bed zit en je kom vertellen dat je een wens mag doen. Overigens, ik zie dat je lul zich aan het uitrekken is. Komt dat soms door de doorschijnende bikini die ik aanheb?"

Mijn god, nu zag ik het pas: dit was wel een heel lekkere toverfee met een stel tieten waarvan mijn lul definitief in de houding sprong. En kijk die kont dan! Jezus Christus, dit is wel degelijk een toverfee die ik onder andere omstandigheden (die ik nu even niet kan bedenken) allicht geil gevonden zou hebben.
Alleen nu niet, dus ik vroeg haar op te rotten uit mijn kamer en me voortaan met rust te laten.
"Fee, rot op." zei ik aldus, en ik gaf haar de Arjen-blik.
Ze schrok, maar wist zich nog vrij snel te herstellen en enigszins beduusd stond ze op. Gedurende zeker vijf tellen keek ze me me recht in mijn gezicht aan en ik meende iets van medelijden te herkennen in haar ogen. Haar hoofd iets schuin, haar armen moedeloos langs haar prachtige lichaamm zucchte ze eenmaal diep en zei "Arjen toch......" en ik zag een traan in haar ene oog opwellen.
Ze slikte en even leek het of ze nog iets wilde zeggen.
Nog een keer slikte ze en ze keek naar iets in mijn slaapkamerraam. Ik draaide mijn hoofd in de richting waarnaar ze keek en zag een volle maan. In het reliëf van de maan herkende ik de contouren van een gezicht. Het was het gezicht van een meisje, meer een jonge vrouw. Ze kwam me bekend voor, maar door de tranen die zich inmiddels tevens in mijn eigen ogen aan het verzamelen waren, kon ik niet goed zien wie het was.

Ik wreef in mijn ogen, knipperde een paar keer en ineens herkende ik haar. Daar was ze, en ze keek me aan met dezelfde blik als de fee. Medelijden. Compassie. Liefde ook. Godverdegodver, ik schoot -dat zul je altijd zien- ineens vol en kon mijn tranen nu niet meer bedwingen. Ik draaide me om naar de plek waar de fee zoëven nog had gestaan, maar er was niemand meer. Niets dan totale stilte was hoorbaar in mijn slaapkamer. Ik stond op, liep naar het balkon en keek onderweg daarnaartoe op de klok hoe laat het was.
Bijna half vier.
Ik ging op een van mijn stoelen zitten en stak een nachtelijke sigaret op.
De eerste haal inhaleerde ik diep tot in de uiteinden van mijn longen.
De tweede ook.
Ik vroeg me af wat er zojuist gebeurd was, of ik het me had verbeeld of dat ik wel degelijk bij mijn volle verstand was. Ik keek naar de lucht, naar de schapenwolkjes tegen de zwarte hemel. Ik keek naar de maan. De maan keek terug en ik gooide mijn half opgerookte sigaret over de rand van het balkon naar beneden.

Vijf minuten later lag ik alweer in mijn bed en viel in een diepe slaap, zo diep als je ze tegenwoordig nog maar zelden meemaakt en ik droomde verder van de padvindster en de fee.

Geen opmerkingen: