Totaal aantal pageviews

zondag, december 10, 2006

Een moordbuurt




Daar lag hij, op het grinddak, twee meter voor en een meter onder het balkon. Je kon hem bijna aanraken. Je zag hem nog een paar keer ademhalen en toen niets meer. Het was doodstil in mijn straat en in mijn hele flat trouwens ook. Niets. Geen gegil, geen buren die dingen riepen, het was echt ijzig stil.
Er lag een lijk, daar hoefde je geen medicijnen gestudeerd voor te hebben. Het was zelfmoord, dat kon haast niet anders. Geen ruziegeluiden, niets. Alleen een plof en daar lag ie. Op zijn buik, zijn ene been iets opgetrokken. Zijn shirt was omhooggekropen en je zag een stuk blote blubberbuik in de kiezelstenen van het platte dak gedrukt. Er was geen bloed. Zijn handen waren twee vuisten, boven zijn hoofd. In zijn vuisten nog wat kiezelstenen. Hoewel ik dat niet had gezien, kon je het je voorstellen; in de paar tellen dat hij nog leefde na zijn val probeerde hij op te staan, of te kruipen of zoiets. Vandaar dat grind in zijn knuisten en zijn ene been opgetrokken. Wat zal er door hem heen zijn gegaan? Verbaasd dat hij nog leefde? Hoop dat hij het wel zou redden? Of wist hij dat dit zijn laatste seconden in onze wereld waren? Voel je dat? Weet je dat?

Daar lag hij.
Het duurde niet lang of de hele straat was afgezet en overal stonden de hulpdiensten: politie met vijf auto's, twee ambulances, de brandweer, afzetlint en de lokale zender AT-5. En ik op het balkon met op twee meter van me een dood mens met een wit laken eroverheen.
Buurtonderzoek. Overal mannen in blauw. Buren begonnen over de balkons te hangen. Het was de buurman van acht hoog, je weet wel. Nee, ik wist niet. Zijn zoontje van tien kende ik wel, die pist altijd in de lift. Lang dachten we dat het het alcoholvrouwtje met haar stinkhond was. Althans haar hond. Maar het was rotjochie van tien. Rotjochie van tien blijkt nu uit een drama-gezin te komen waar grote broer papa vermoordt. Blijft een rotjochie, maar akelig is het juiste woord.

Twee uur later zat ik met mama thee te drinken bij de kachel. Stuk marsepein erbij. Op drie meter afstand lag nog steeds een wit laken met een dode papa eronder. Zou het een akelige papa zijn geweest? Dan nog. Bizar. Thee drinken met een dooie op spuugafstand, het is niet iets wat ik dagelijks doe.

Ik was verbaasd over mijn eigen gevoel. Was het desinteresse? Nee, dat denk ik niet. Voordat de hulpdiensten ter plekke waren, had ik nog de neiging om naar beneden te klauteren om te kijken of ik iets kon reanimeren of zo. Maar ik zag gelijk dat het te laat was en ik had ook geen zin in natte sokken eerlijk gezegd.
"Dus zo ziet een dood mens er uit" dacht ik, terwijl ik naar hem stond te kijken. Zie ik hem echt niet meer ademen? Nee, het leek maar zo. Mijn god, wat een oorverdovende stilte. Bizar dus. Zaterdagmiddag in West. Doodstil, je kan een speld horen vallen en op een paar meter van mijn voeten ligt een wellicht akelige maar alleszins dode papa van drie kinderen.
Het lijkt eigenlijk net gewoon een dikke meneer die op zijn buik ligt te slapen.
Op een bizarre plek, dat wel, maar toch....hij zag er eigenlijk helemaal niet dood uit. Dode mensen zijn toch altijd wit, of hebben bloed en zo? Dit was gewoon een meneer op zijn buik, punt. Maar toch dood. Maar gevoelsmatig viel het me eigenlijk een beetje tegen, zo'n dood mens. Ik had er meer....meer emotie van mezelf bij verwacht. Maar ik keek ernaar of ik naar een aan een brugleuning geparkeerde fiets keek: je neemt het in je op, maar eigenlijk voel je niets bijzonders.

Wat een raar idee. Er ligt een dood persoon daar, en hoe akelig hij misschien ook was (trouwens, misschien was hij dat geeneens, ik weet het niet), toch was het nog altijd iemands zoon. Ergens krijgt een oudere vrouw te horen dat haar zoon dood is. En ik zie hem hier liggen, vlak bij mijn voeten.
De agenten boden slachtofferhulp aan.
Slachtofferhulp? Ben ik een slachtoffer? Haal dat lijk liever weg, het is inmiddels al uren geleden en alle uniformen zijn zowat alweer weg. Alleen het afzetlint en het witte laken met daarnaast een verkleumende hoofdagent, wachtend op de lijkschouwer, herinneren nog aan het drama. Wat een oneerbiedig schouwspel. Ik drink thee met mama en een agent, het leven gaat verder, de katten moeten eten en buiten ligt een lijk. Het regent en het is koud. Er ligt een lijk. De thee is warm en smaakt eigenlijk hetzelfde als anders. Nee, ik voel echt niets van heftige emotie. Moet ik me daarvoor schamen? Moet ik me wellicht zorgen maken om het gebrek aan emotie? Wat ik me wel direkt realiseer, is dat ik deze dag de rest van mijn leven nooit meer zal vergeten. De aanblik van een lijk, hoe koud ik er ook onder bleef, is toch een soort van mijlpaal in je leven. Niet direkt een fait accompli om trots op te zijn, maar toch wel iets wat je je na twintig jaar nog wel weet te herinneren. De dag van gisteren ben ik morgen alweer vergeten, maar vandaag weet ik als ik zestig ben nog tot in detail na te vertellen.

Later hoorde ik van de agenten dat de zoon des huizes was aangehouden.
Op teletekst las ik, weer later, dat ook de moeder in hechtenis is genomen.
Over rotjochie sprak niemand, maar ik hoorde van agent dat ook hij in het huis was toen ze ter plaatse kwamen.

Toen realiseerde ik me wat er niet klopte toen ik de eerste keer naar buiten keek, naar dode meneer.
Er waren minstens drie andere mensen in het huis toen deze man naar beneden viel/sprong/werd geduwd. Hij viel acht verdiepingen naar beneden en was vrijwel op slag dood. Toch was het doodstil, ook bij de buren op acht hoog.
Waren ze misschien opgelucht dat het eindelijk voorbij was?

Vorige week werd er twee straten verder een meisje door haar vriend om het leven gebracht. Ook dat was in het nieuws. Gisteren is ze begraven in Hoorn.

Jawel, ik woon in een moordbuurt.
Voordat ik kinderen heb, voordat ik ooit papa word, voordat ik verder ga met leven, kortom, wil ik hier heel ver vandaan. Weg van deze shit, weg van deze betonnen eenzaamheid waar je een speld kan horen vallen als er iemand vermoord wordt.

In gedachten ben ik mijn koffers vast aan het pakken.


Geen opmerkingen: