Totaal aantal pageviews

zondag, december 10, 2006

Het is zoals het is




The sun is up, the sky is blue.
It's beautiful and so are you.

Vandaag heb ik mijn ogen eens gevoerd met zonlicht.
Zonlicht -ik heb dit al vaker gezegd- geeft mij energie. En dan niet op een zweverige zemelcake-yoga-manier, maar echt letterlijk: Zonlicht geeft mij energie. Punt. Het is niet voor niets dat ik 's zomers hyper ben en 's winters halfdood snak naar de eerste tekenen van de lente: krokussen en korte rokjes. Korte rokjes met lange benen, maar ook met korte benen is iets waar ik eigenlijk heel erg op geil. Het is allemaal weer vrij simpel, het mannenbrein. Ook ik, de emotioneel verknipte halve-Jomanda die halfzwevend door zijn tweede puberteit heenworstelt raakt gewoon opgewonden van korte rokjes. Ja, en ik kijk ook nog graag voetbal. Het hoeft niet altijd verantwoord te zijn, nietwaar?

Maar -het is weer eens zover- waar had ik het in vredesnaam over? Oh ja, over het voeren van mijn ogen met de zonnestralen van vandaag.
Uiteraard stond ik weer heel eventjes stil bij het voorval van gisteren. Ik concentreerde me nog eens goed en moest definitief constateren dat ik echt geen emotie heb bij het zien van een dode. Ik betrapte me erop dat ik me in een flits afvroeg of ze zijn auto nu te koop zouden zetten en wat ze ervoor zouden vragen. Morgen een ritje naar Zwolle, een overnachting in Steenwijk en dinsdagavond terug naar de betonnen eenzaamheid. Ik besloot naar de zonnige polder te rijden om aldaar goedkoop mijn tank vol te gooien en mijn bandenspanning eens op peil te brengen. Wie goed voor zijn auto zorgt, zorgt goed voor zichzelf. Na een kom Cruesli met Yakult plopte ik mijn lenzen in, gooide een bescheiden golf Pour l'Homme in mijn nek en deed mijn bomberjack en Timberlands aan.
In mijn zilveren kogeltje reed ik aldus door de Haarlemmermeerpolder en ik genoot godverdomme van de zon, het nog steeds aanwezige groen en de totale rust om me heen.
John Mellencamp zong over The Summer of Love en mijn raampje stond open, mijn bebomberjackte linkerarm nauwkeurig nonchalant de winterwind vangend. Mijn god, de literaire onzin fladdert weer als vanouds over je toetsenbord, makker.

Ik besloot dat het zo langzamerhand eens tijd begon te worden om sex te gaan hebben.
De realiteit vloog tegen mijn voorruit aan in de vorm van een dood insekt. Niets waar een spuit ruitenvloeistof en een paar vegen met mijn pas nieuwe wissers niets aan konden doen. Met het dode insekt verdween ook het verlangen naar geluk. Gatverdamme, wat haat ik parabels in de literatuur toch, ook als ik ze zelf uitbraak. Laten we deze hele alinea als niet geschreven beschouwen en onze weg terug naar huis vervolgen.

John Mellencamp begon me nog steeds niet de keel uit te hangen, dus via een omweg (Badhoevedorp, Ringvaart, Osdorp, World Fashion Centre) kwam ik thuis in de eenzaamheid. Met een eveneens nauwkeurig nonchalant uitgevoerde zwieperd aan mijn stuur met één hand, parkeerde ik op enkele meters van de plek waar gistermiddag nog iemands geest zijn te dikke lichaam had verlaten. Zou hij er nog ronddwalen, of zoiets? Zou dikke nare papa mij nu van boven begluren en dingen van me weten die mijn andere buren nooit zullen weten? Een kleine rilling verplaatste zich over mijn nekwervel en ik schudde deze belachelijke gedachte van me af.
Kijk daar, dat lijkt me een leuk meisje met van die verende tietjes. Jawel, het is verdomme een leuk meisje, en ze kijkt naar me terwijl ze haast recht op me af komt gefietst op haar blauwe opoefiets. Vijfentwintig schat ik haar.
Ze zegt me gedag. "Hooooooiiii" zegt ze met de geilste glimlach die ik in tijden heb gezien. Godverdomme, het is die dochter van die Italianen van bovenin de flat. Toen we allebei jong waren, ik achttien en zij veertien of zo (shit, dan kan ze nu nooit vijfentwintig zijn maar is ze ouder), keek ze ook al met van die ogen naar me waar ik van begon te stotteren en te blozen.
Met mijn coolste blik (ik was tenslotte toch al bezig met dingen nauwkeurig nonchalant uit te voeren) keek ik haar aan, zorgde dat mijn hagedissenglimlach mijn lachkuiltje in mijn linkerwang duidelijk prononceerde en zei op een semi-verbaasde toon "Oh, hey!!!".
"Haaaaaaaaiiii" zei ze nog, toen ze me op een meter passeerde. Ze trok een wenkbrauw op, alsof ze daarmee wilde zeggen "kom maar achter me aan".
Deze tweede belachelijke gedachte schudde ik eveneens van me af en ik liep naar de voordeur, leegde mijn brievenbus (Essent, Essent, Wegenbelasting, Rabobank, De Orde van Hospitaalbroeders en iets van een typcursus) en besloot de trap te nemen.

In een vlaag van hitsige fantasie (ja, ook ik heb die) zag ik het geile Italiaanse meisje voor mijn deur staan en mij bij de rand van mijn bomber grijpen, haar knie tussen mijn bovenbenen, samen door de voordeur vallend in een kluwen van armen en benen. "Laten we naar bed gaan" mompelde ik.Ik deed de galerijdeur open en daar stond ze niet.
Ik opende mijn voordeur en struikelde over mijn katten, een kluwen van benen en katten, en ik bleef met de rand van mijn bomber haken achter de deurknop van de hal.
"Godverdegodverde gloeiende kut tyfus!" mompelde ik.


Geen opmerkingen: