Totaal aantal pageviews

maandag, januari 29, 2007

Butterflies and zebra's and moonbeams....




Waarom heet een Fisherman's Friend eigenlijk een Fisherman's Friend?
Ik vraag me dat al jaren af.
Stel je voor, je zit met een handvol andere stoppelbaardige kerels, gele regenpakken aan, onder de smeerolie en stinkend naar vis op een roestige vissersboot. Windkracht zeven vanuit het noordwesten, regen pal op de boeg en het is fucking koud. Nog een paar uurtjes in de zeikende kouwe regen staan voor wat schamele scholletjes en je kan even de kajuit in voor een warme kop thee (of is het een kop warme thee?). Dan je klamme kooi in na het eten (boerenkool met worst), in een veel te klein en bedompt vooronder, waar de zweetlucht van jou en je maten nooit meer verdwijnen zal. Het weer zit in je dekbed, en het stinkt er naar een combinatie van vieze mensen en shag en alcohol. Schommelend op de deining pak je een paar uurtjes slaap, om de volgende ochtend met verkleumde botten weer aan dek te gaan voor de volgende lading glibberig genot.

Ik kan me niet voorstellen dat deze kerels echt behoefte hebben aan een pepermuntje. Want hoe je het ook allemaal wendt of keert; een Fisherman's Friend is niets meer dan een pepermuntje met kloten. Een hengel, dat is een fisherman's friend! Of een hoer! Een kachel! Een fles rum! Nee, we noemen een snoeppie godverdegodverdomme een Fisherman's Friend. Bah. Subiet een Fisherman's Friend tegen je bek, want ze zijn niet eens lekker ook nog, dus wat zit ik me druk te maken hier.

Mijn allereerste herinneringen gaan terug naar de Nieuwe Kerkstraat, waar ik samen met papa en mama en Saskia woonde in een soort schoenendoos met een klokgevel, om de hoek bij Carré, in het verlengde van de Magere Brug. Armoe troef, de grachtengordel was begin jaren zeventig niet wat hij later zou worden, met name het oostelijk deel ervan. Mijn geboortekaartje was een met de hand getypt -en daardoor schots en scheef uitgepakt- kaartje van het formaat "net niet", met daarop door mijn moeder zelf een bloem, geknipt uit verschillende soorten paar crêpepapier, met een oranje stip in het midden. Godver, hoe heet dat ding...het gele deel van een margriet, zeg maar....het zonnetje in het midden, zijn gezichtje...kom...ach, je weet wat ik bedoel. Dat was oranje. De vroege jaren zeventig samengevat in kleur, kortom. Paars en oranje. Later kwam daar bruin en oranje bij, of geel en olijfgroen. Fonduesets en letterbakken, zeg maar.

Maargoed. Mijn eerste herinnering dus. Nieuwe Kerkstraat, dikke kat (Pollie) in een vlinderstoel, zon door de ramen naar binnen en Led Zeppelin op. Ik zal net twee jaar zijn geweest. Meer weet ik ook niet van dat huis; later verhuisden we naar een grote flat in de Westelijke Tuinsteden. Mijn eerste herinnering (Pollie, vlinderstoel, zon en Led Zep) is gelijk mijn enige van de Nieuwe Kerkstraat.

Toch is het frappant dat ik zolang als ik me kan herinneren een zeer sterke voorkeur heb voor zonnig weer (de zon maakt me blij, het gemis eraan maakt me droevig, zo eenvoudig is het), houd van Led Zeppelin en andere rockmuziek, en een kattenfreak ben. Alleen een seventiesvlinderstoel kan me gestolen worden. Geef mij maar een Habitat of een Trendhopper, desnoods een Ikea, maar alleszins niets met vlinders erin.
Vlinders stelen stukjes van je ziel.

Zo ben ik er ook van overtuigd dat mensen pissebedden vooral goor vinden vanwege hun naam.
Ga maar na; iedereen houdt van een lieveheersbeestje, maar kakkerlakken zijn vies. Pis en kak is gewoon vies, en lieveheer is schattig. Had een pissebed een gelukskevertje geheten, dan zouden we vertederd onder vochtige stoeptegels op zoek gaan naar deze beestjes, ik weet het zeker.
Als kleuter, de periode kort na mijn eerste herinnering, was ik nooit bang voor pissebedden en kakkerlakken. Nog steeds niet. Er is geeneen dier waar ik bang voor ben.

Bang ben ik alleen voor mezelf. Bang voor de grote verschillen die ik fake tussen klein ventje in de Kerkstraat en groot ventje in de Tuinstad. Feit is dat ik nog steeds dezelfde ben, alleen dat ik het gewoon beter weet te verbergen dan toen. Je wordt naarmate je ouder wordt, steeds slimmer in het je volwassen voordoen. Veranderen doe je niet, je doet maar alsof.
Mensen trappen er ook heel makkelijk in. Net als bij de naam van het lieveheersbeestje, denken ze dat ze krijgen wat ze zien.

Ach, laat ze denken. Zoveel te makkelijker.
Ik zet Houses of the Holy nog eens op, doe mijn zonnelamp aan en ga met Viv en Frenk op de bank zitten genieten van het eeuwige kind in ons drieën.

Mellow is the man
Who knows what he's been missing
Many, many men
Cant see the open road'


Geen opmerkingen: